Ernstige gezondheidsproblemen bij een zwangere vrouw – zoals kanker in de laatste stadia – rechtvaardigen onder geen enkele omstandigheid het doden van haar ongeboren kind. Om het leven van de moeder te redden, is abortus nooit noodzakelijk, omdat het kind in haar niet bijdraagt aan de verergering van haar medische toestand. Het embryo of de foetus is geen ziekteverwekker die ongecontroleerd in de baarmoeder groeit en de ziekte verspreidt, maar een afzonderlijk menselijk wezen met een eigen organisch systeem. Daarom is abortus als medische behandeling of als effectief middel om een ziekte te genezen geen wetenschappelijk of ethisch juist argument.
Deze stelling wordt ondersteund door de “Dublin Declaration on Maternal Health Care”.* Het document werd in 2012 ondertekend door pro-life gynaecologen en verloskundigen. De verklaring maakt een duidelijk onderscheid tussen abortus en noodzakelijke medische behandelingen voor de zieke moeder. In tegenstelling tot veel artsen die abortus sterk aanbevelen als middel om een ernstige ziekte te behandelen, stelt de verklaring dat een verbod op abortus de gezondheid van de moeder op geen enkele manier zou schaden.