De diepgewortelde persoonlijke wens om ouder te worden – om een kind te hebben dat uit eigen vlees en bloed is – is heel begrijpelijk. Maar als we deze kwestie van dichterbij bekijken, kunnen we IVF niet steunen vanuit een pro-life-perspectief. Waarom niet?
Omdat IVF mensenlevens behandelt als producten die onder kunstmatige omstandigheden kunnen worden gecreëerd, opgeslagen en weggegooid. Doeltreffendheid en kostenefficiëntie zijn de primaire zorgen van de aanbieders.
Hoe meer het aantal embryo’s dat in één cyclus mag worden gecreëerd wordt beperkt, én hoe sterker de eis wordt dat alle embryo’s moeten worden geïmplanteerd, hoe minder het aantal doden als gevolg van IVF. Verschillende landen hanteren verschillende regels, maar zelfs in het veiligste scenario voor vrouwen en kinderen – waarin slechts één embryo zou worden gecreëerd en ingeplant – zou het proces zelf het kind nog steeds behandelen als een product in plaats van als een individueel mensenleven.
Wanneer men dit uitsluitend door de biologische bril bekijkt, zouden sommigen deze “best-case-scenario” als pro-life beschouwen. Maar om werkelijk pro-life genoemd te kunnen worden, moet het in overeenstemming zijn met alle aspecten van de menselijke waardigheid. Uiteindelijk bestaat er geen recht op een kind, en daarom kan het voortbrengen van een kind in een laboratorium nooit volledig in overeenstemming zijn met deze principes.